Een wonderlijke stilte. Dat is het eerste waarover Marjoleine de Vos zich verbaast als ze het levenloze lichaam ziet van een man van wie ze zielsveel heeft gehouden. Er is geen warmte meer in dat lichaam, geen beweging, geen geruis van ademhaling, geen hart dat nog klopt. Er is alleen nog een omhulsel, een voor eeuwig zwijgend ding, waar je, als je je gêne overwint, tegenaan kunt praten. Hoe laat een onpeilbaar verlies zich uitdrukken? Laverend tussen verzet en berusting, ongeloof en relativering tast De Vos haar gemis en herinneringen af. Ze leidt de lezer langs de woorden en beelden die denkers en dichters over de dood hebben opgetekend. En steeds is alles er is een verstild en intiem essay over het zoeken naar taal voor het onzegbare.